Waarom verandert het grondwaterpeil soms na rioleringswerken?
Oude rioolbuizen verkeren vaak in slechte staat en vertonen tal van lekken. Door deze openingen kan grondwater binnensijpelen, de lekke rioolbuis werkt dan als een drainage. Tegelijkertijd sijpelt er langs de kapotte rioolbuis ook afvalwater in de bodem en in het grondwater, dit willen we absoluut vermijden. Daarom vervangen we lekkende riolen door nieuwe die niet lekken. De nieuwe riool voert alleen afvalwater af, het grondwater blijft ter plaatse en het grondwaterpeil keert terug naar zijn oorspronkelijk niveau.
Lage grondwaterstand geeft een droge kelder.
De oude, lekke riool voert grondwater af en hierdoor daalt het grondwaterpeil tot onder het niveau van de kelder. Alle kelders, ook kelders die niet voldoende waterdicht zijn, blijven droog. Eigenaars met een onvoldoende waterdichte kelder krijgen zo soms het idee dat de kelder waterdicht is. Ten onrechte: er waren in het verleden geen vochtproblemen omdat het grondwater nooit tot kelderniveau kwam.
Hoge grondwaterstand geeft mogelijk vocht in kelder.
Wanneer een nieuwe riolering wordt aangelegd, sijpelt er geen grondwater meer in de riolering. Het grondwaterpeil stijgt naar de natuurlijke toestand, boven kelderniveau. Als de kelder onvoldoende waterdicht is, zal het grondwater langs de vloer of de muren binnensijpelen. Het grondwaterniveau is sowieso een dynamisch verschijnsel. Het rijst en daalt onder invloed van meerdere factoren zoals de seizoenen en (al dan niet extreme) natte en droge perioden.